Column: Uit mijn leven gegrepen

‘Mijn kleine grote zoon’


Als moeder van Suzanne, een dochter met verstandelijke beperking, maakt Zazzy gewone dingen op een bijzondere manier mee. Dit keer: de broer van Suzanne.

 

Brusjes*

 

Onze dochter Suzanne reist met een taxibusje naar een school voor ZMLK-onderwijs buiten onze woonplaats. Goed dat dit in Nederland mogelijk is, maar het naar school brengen vergt aardig wat flexibiliteit. Van mij als moeder, van Suzanne zelf, maar zeker van haar drie jaar jongere broertje Marcel.

 

De chauffeur haalt Suzanne tussen kwart over zeven en half acht op. Marcel breng ik naar een basisschool op een kwartiertje fietsen van ons huis. Voor Marcel en mij biedt dit dagelijkse tochtje rust, tijd en oor voor elkaar. Lange tijd verloopt dit goed. Al veranderen de taxitijden regelmatig door wisselingen van leerlingen met hun verschillende adressen en scholen.

 

Laat

‘Mam, we komen te laat,’ moppert Marcel. Suzanne loopt met haar jas aan op en neer tussen de voordeur en het keukenraam. Waar blijft de taxi? Mijn hersenen maken overuren. Twee kinderen zijn bijna in tranen. ‘Marcel, trek je jas aan en pak je tas. Vandaag breng ik je met de auto.’ Suzanne krijgt grote ogen. ‘Taxi,’ zegt ze. Ik overtuig haar geduldig dat deze keer Marcel eerst aan de beurt is.

 

Schoolplein

De minuten lijken seconden. Ik weet dat we te laat komen. Marcel zit stilletjes naast zijn zus op de achterbank. Ik heb medelijden en besluit een volgende keer minder lang te wachten. Als we aankomen, is het schoolplein leeg. Marcel kijkt achterom. Ik zwaai. Hij loopt het stoepje op en aarzelt. Zijn handje pakt de deurklink en hij stapt naarbinnen.

 

Boos

Suzanne is uit haar doen en roept dat ze niet naar school wil. Ze is boos op alles wat anders is vanochtend. De taxichauffeur blijkt bij ons huis geweest te zijn, vertelt de medewerkster van de taxicentrale. Garanties voor vaste haal- en brengtijden zijn onmogelijk, zegt ze.

 

Standje

’s Middags halen we samen Marcel uit school. Suzanne ziet hem en springt enthousiast op en neer. Marcel sloft onze richting uit. ‘Ik kreeg een standje voor het te laat komen,’ zegt hij. Op mijn vraag of hij de reden heeft verteld, haalt hij zijn schouders op. In de auto babbelt en lacht Suzanne tegen hem. Hij vermant zich en vraagt: ‘Hoi Suus, hoe was je vrije dag?’.

 

Bij het horen van zijn woorden slik ik een brok in mijn keel weg. Dit is mijn kleine grote zoon.

 

 

*De term ‘brusjes’ wordt gebruikt voor de broertjes en zusjes van kinderen met een beperking of ziekte. Brusjes zijn dus ook jonge mantelzorgers.

 

Wil je andere ouders van een kind met beperking ontmoeten? Geef het door aan de mantelzorgcoach.

Deze website maakt gebruik van (noodzakelijke) analytische cookies.

Meer info Weigeren