Te mooi om weg te gooien
Een vrouw die nooit leerde ruziemaken; een man die dat als jongetje maar al te goed leerde; een pandemie en een lockdown. Dé ingrediënten voor een flinke relatiecrisis. En bij een relatiecrisis zijn er een paar opties: uit elkaar gaan, langs elkaar heen leven, óf proberen het samen te fiksen. Maria en Rob kozen voor het laatste, met behulp van relatiecoach Marjolijn van Welzijn Capelle.
De vrouw
Maria (64) werd geboren in een Haags gezin, het enige meisje tussen drie jongens, die veel met elkaar optrokken. ‘Mijn moeder had veel meegemaakt in de oorlog. Voor mij was ze heel dominant. Ik wilde verpleegster worden, maar dat mocht niet, ik moest naar de huishoudschool. Ze was ook vaak ziek, dan moest ik thuisblijven en het huishouden doen.’ Op haar 14e ging Maria van school en kwam tegen haar zin in de slagerij van haar vader te staan.
Maria’s ouders hadden nooit openlijk ruzie; wel langdurige periodes waarin ze niets tegen elkaar zeiden. Dan was het, ‘Maria, zeg maar tegen je vader dat…’ Uitpraten was er niet bij. Na enige tijd deden ze dan of er niets gebeurd was. Maria leerde haar eigen gevoelens in te slikken en zich aanpassen.
‘Na ruim tien jaar in mijn vaders slagerij trouwde ik, om uit huis te komen. Dat huwelijk liep na een half jaar stuk.’ Een tijd later hertrouwde Maria. Zij en haar man kregen een dochter en een zoon. Ze deed een opleiding en vond werk in de financiële administratie. Leuk werk, met aardige collega’s. Ze had haar leven op de rit.
‘Op een dag kwam ik thuis na mijn verjaardag met m’n collega’s te hebben gevierd. Er stond geen eten op tafel en mijn man was nergens te bekennen. “Waar is papa?” vroeg ik mijn zoon, destijds 13. Die wist het ook niet. Toen vond ik een enveloppe bij de computer, met mijn naam erop: mijn man was er vandoor met een ander. Hij bleek al jaren iets met haar te hebben. Ik was volledig lamgeslagen.’
Een halfjaar later kreeg Maria een hartinfarct en belandde in het ziekenhuis. De revalidatie verliep moeizaam, ook omdat Maria er geestelijk slecht aan toe was. Haar huisarts zei, ‘Misschien is groepstherapie wat voor jou. Ik weet wel een geschikte plek aan zee waar je een tijdje intern kunt.’ Zo kwam Maria in het Duinhuis, een therapeutisch verblijfscentrum.
De man
Rob (67) is de oudste van twee jongens en vier meiden. Als kind al had hij het gevoel ‘van een andere planeet te zijn’: hij begreep de wereld niet en de wereld hem niet. Hij vermoedde al jong dat de man tegen wie hij “pa” zei, niet zijn biologische vader was. Hun relatie was slecht, hij kreeg veel slaag. Dat stopte pas toen de 14-jarige Rob zei, ‘Als je me nóg eens slaat, maak ik je dood.’
In die tijd merkten zijn docenten dat er iets met hem was. Nadat hij aan de rector had verteld hoeveel last hij had van de situatie thuis, zei deze, ‘We gaan samen met je ouders praten’. Maar thuis was het, “Naar boven jij!” en voerden zijn ouders met de rector het gesprek. Zo bleef het geheim een geheim.
Op zijn 16e ging Rob uit huis. Hij werd verliefd, trouwde op zijn 19e en kreeg een zoon en een dochter. Rob: ‘We waren bijna 25 jaar getrouwd, en zonder dat mijn vrouw iets wist, was ik al bezig een groot feest te organiseren. Met vrienden en familie bedacht ik allerlei verrassingen. Maar van de ene dag op de andere kreeg ik een brief van een advocaat: mijn vrouw wilde scheiden, ze had een ander.’
De daarop volgende maanden was Rob bezig met het scheidingsproces in plaats van een huwelijksfeest. Zijn dag- en nachtritme ging op z’n kop. Hij raakte zwaar depressief. Omdat hij niet goed meer functioneerde, raakte hij zijn baan kwijt. ‘Max, mijn hond, heeft me gered. Hij dwong me nog tot enige regelmaat. En door hem móest ik naar buiten.’ De huisarts schreef Rob valium voor om wat tot rust te komen. Maar er was meer nodig dan een pilletje. Zo kwam ook Rob in het Duinhuis terecht. Met het idee: nóóit meer een vrouw!
De relatie
De tijdelijke bewoners van het Duinhuis waren er allemaal om bepaalde psychische problemen aan te pakken. Dat deden ze met rust. En verder met bijvoorbeeld yoga, creatieve activiteiten en wandelen. In de groepssessies deed ieder zijn verhaal. Maria: ‘Naar anderen luisteren en gesteund worden, dat was vooral wat hielp.’
Rob en Maria zaten in dezelfde groep. Elke avond was hun groep te vinden in het tuinprieeltje, waar ze over hun levens vertelden. Rob: ‘Het waren wildvreemden, maar binnen no time wisten we álles van elkaar.’ De vonk tussen Maria en Rob sprong snel over. ‘We bleven vaak als laatsten over in het prieeltje. Uren hebben we gepraat. Over onze huwelijken, over de kinderen, over de hele wereld. En we hielden elkaar vast.’
De pandemie en de lockdown
Fastforward naar 2021, waar corona al bijna twee jaar de boventoon voert. Rob en Maria wonen bijna 20 jaar samen. In die tijd maakten ze samen veel mee en liepen ze herhaaldelijk tegen bepaalde zaken aan, maar de basis van hun relatie was stevig. Beiden kregen ze chronische gezondheidsproblemen, wat maakte dat ze tijdens corona extreem voorzichtig zijn. Rob: ‘Ik ben echt een doener, ik ga er graag op uit. Maar dat kon opeens niet meer.’
Maria vond het moeilijk om Rob continu over de vloer te hebben. ‘Ik was opeens m’n vrijheid kwijt, en Rob had dat niet door. We hebben anderhalf jaar geen vrienden of familie gezien. Zelfs de zwangerschap van mijn dochter moesten we missen.’ Doordat ze plotseling voortdurend op elkaars lip zaten, werden de verschillen in hun communicatiestijlen uitvergroot: Rob gooide er alles wat hem dwarszat onmiddellijk uit, met eventuele boze gevoelens erbij, Maria zweeg en slikte in wat haar dwarszat. Maar ze kreeg er steeds meer last van en vond Rob onmogelijk.
Kerst 2020 barstte de bom. Maria: ‘Er kwam veel boosheid en verdriet naarboven, ook uit onze jeugd. Het lukte ons niet meer om te praten, we waren te boos. Ik heb Rob de deur uit geschopt.’ Ze namen een week pauze van elkaar om na te denken. Daarna kwam Rob langs om te praten. De conclusie: we hebben hulp nodig. Om anders met elkaar te leren communiceren en om elkaar beter te leren begrijpen. Ze gingen op zoek naar een ‘scheidsrechter’, iemand die objectief naar hun situatie en gedrag kon kijken.
Rob kwam aan de balie van Welzijn Capelle terecht, Linie 7E. Een aantal weken later hadden hij en Maria een intake, en in maart 2021 hadden ze een eerste gesprek met Marjolijn Roomans, relatiecoach bij Welzijn Capelle. Maria: ‘Die eerste keer vond ik niet fijn, ik had het gevoel dat Marjolijn op Robs hand was. Maar toen we dat hadden besproken met z’n drieën, was het gevoel weg.’
Relatiecoach Marjolijn gaf eerlijke en soms confronterende feedback op wat ze zag bij Rob én Maria. Ze liet zien dat hun manier van communiceren voortkwam uit hun jeugd. Na elk gesprek kregen de twee leesstof mee en oefeningen. Maria: ‘Heel simpel soms, maar effectief. Marjolijn corrigeerde ons op een eerlijke manier en liet zien hoe we dingen konden veranderen. Het is een fijn mens: ze straalt rust uit, neemt de tijd, checkt of we echt begrijpen wat ze zegt.’
In totaal hadden ze een gesprek of acht. De eerste tijd eens per twee weken, later om de vier à zes weken. En met effect. Maria: ‘We stellen nu meer vragen aan elkaar als we het niet eens zijn. Sowieso praten we veel meer. In het begin net als vroeger, hele nachten lang. Stapje voor stapje zijn we zo weer dichterbij elkaar gekomen.’ Rob knikt. ‘En door deze gesprekken heb ik geleerd dat wat voor mij normaal was, dat voor een ander niet is. Nu begrijp ik Maria’s reacties beter.’
Ze zijn allebei blij dat ze hulp hebben ingeroepen. Rob denkt meer na voor hij wat zegt, Maria kruipt niet meer in haar schulp als Rob fel reageert. Maria, geëmotioneerd: ‘Door de gesprekken met de relatiecoach besef ik dat wat er tussen ons is, te mooi is om weg te gooien.’
Op verzoek van de geïnterviewden zijn de namen gefingeerd.